Exodus 11

1(Want de Heere had tot Mozes gesproken: Ik zal nog een plaag over Farao, en over Egypte brengen, daarna zal hij ulieden van hier laten trekken; als hij u geheellijk zal laten trekken, zo zal hij u haastelijk van hier uitdrijven.
 had tot Mozes gesproken Eer Faraö met dreigementen Mozes van zich gedreven had; Exo 10:28. Dit is de oorzaak waarom Mozes zo vrijmoediglijk Faraö had aangesproken; Exo 10:29.
,
 nog een plaag over Faraö, en over Egypte brengen, Zie van deze plaag, onder, vs.4,5.
,
 haastelijk van hier uitdrijven Hebreeuws, uitstotende, uitstoten. Zie de vervulling, Exo 12:31-33.
2Spreek nu voor de oren des volks, dat ieder man van zijn naaste, en iedere vrouw van haar naaste zilveren vaten en gouden vaten eise.
 volks, Te weten, der Israëlieten.
,
 ieder man Zie Exo 3:22.
,
 zijn naaste, Te weten, van zijn Egyptischen naaste.
,
 eise Dat is, lene.
3En de Heere gaf het volk genade in de ogen der Egyptenaren; ook was de man Mozes zeer groot in Egypteland voor de ogen van Farao’s knechten, en voor de ogen des volks.)
 genade in de ogen der Egyptenaren; Dat is, gunst; zie deze manier van spreken Gen 39:21.
,
 ook was de man Mozes Dit was de oorzaak waarom Faraö Mozes niet durfde aantasten, een oploop vrezende onder het volk.
,
 zeer groot in Egypteland Dat is, in zeer groot aanzien.
,
 des volks.) Versta, van het Egyptische volk.
4Verder zeide Mozes: Zo heeft de Heere gezegd: Omtrent middernacht zal Ik uitgaan door het midden van Egypte;
 zeide Mozes Te weten, tot Faraö, eer hij van hem scheidde, vs.8; want dit is het vervolg van Mozes' woorden; Exo 10:29.
,
 heeft de HEERE gezegd Te weten, toen Hij mij laatst tot u gezonden heeft.
5En alle eerstgeborenen in Egypteland zullen sterven, van Farao’s eerstgeborene af, die op zijn troon zitten zou, tot den eerstgeborene der dienstmaagd, die achter den molen is, en alle eerstgeborenen van het vee.
 eerstgeborenen in Egypteland zullen sterven, Wat God hier bedreigt, dat heeft Hij door zijn engel uitgevoerd; Exo 12:23, Exo 12:29.
,
 die op zijn troon zitten zou, Dat is, die na hem regeren zou, gelijk 1Ki 2:24, en 1Ch 28:5.
,
 achter den molen is, Daarom staat hier achter den molen, omdat degenen, die met de handmolens maalden, de malende stenen voor het ganse lichaam met haar handen voortstieten. Zie Exo 12:29; Jdg 16:21; Isa 47:1-2.
6En er zal een groot geschrei zijn in het ganse Egypteland, desgelijke nooit geweest is, en desgelijke niet meer wezen zal.
 een groot geschrei zijn in het ganse Egypteland, Zo van de ouders, wier kinderen zullen gedood worden, alsook van de kinderen, die zulks zullen horen en zien, vrezende dat het hen ook gelden mocht, gelijk dit in zulke schrikkelijke plagen placht te geschieden.
7Maar bij alle kinderen Israëls zal niet een hond zijn tong verroeren, van de mensen af tot de beesten toe; opdat gijlieden weet, dat de Heere tussen de Egyptenaren en tussen de Israëlieten een afzondering maakt.
 zal niet een hond zijn tong verroeren, Dat is, het zal onder hen zo stil zijn, dat zelfs de honden [die door een klein gerucht wakker worden] niet eens blaffen zullen. Zie dergelijke manier van spreken, Jos 10:21.
,
 de mensen af tot de beesten toe; Dat is, noch tegen de mensen, noch tegen de beesten.
8Dan zullen al deze uw knechten tot mij afkomen, en zich voor mij neigen, zeggende: Trek uit, gij en al het volk, dat uw voetstappen volgt; en daarna zal ik uitgaan. En hij ging uit van Farao in hitte des toorns.
 tot mij afkomen, Te weten, door u tot mij gezonden zijnde.
,
 voetstappen volgt; Hebreeuws, dat van uw voeten is; dat is, die u volgen, of, die door u geleid worden, en onder uw gebied staan. Zie dergelijke manier van spreken Jdg 8:5; 1Ki 20:10; 2Ki 3:9.
,
 ik uitgaan Versta hierbij, en al het van Israël, ook alles wat wij hebben, en alles wat wij willen medenemen.
,
 in hitte des toorns Mozes ijvert voor de eer van God: anderszins is hij geweest een zeer zachtzinnig man; Num 12:3.
9De Heere dan had tot Mozes gesproken: Farao zal naar ulieden niet horen, opdat Mijn wonderen in Egypteland vermenigvuldigd worden.
 had tot Mozes gesproken Te weten, Exo 3:19, en Exo 10:1, en elders.
,
 Mijn wonderen in Egypteland vermenigvuldigd worden Dat is, mijn wonderbaarlijke plagen.
10En Mozes en Aäron hebben al deze wonderen gedaan voor Farao’s aangezicht; doch de Heere verhardde Farao’s hart, dat hij de kinderen Israëls uit zijn land niet trekken liet.
 niet trekken liet Dan door dwang. Zie Exo 3:19, en Exo 5:24.
Copyright information for DutSVVA